Buddha bowl met het volume op 10- zo maak je ‘m

Soms heb je zin in veel groente en gezonde zaken, maar moet het wel écht lekker zijn. Voor dat soort momenten heb ik een Buddha bowl-recept bedacht met veel knapperigheid, kleur en vooral smaak. Met andere woorden: een Buddha bowl met het volume op 10.

Dacht ik daar even een nieuwe trend ontdekt te hebben, toen ik overal Buddha bowls spotte. Maar toen ging ik Googlen en dat was het eind van die illusie. In 2017 maakte het ene na het andere artikel zich er druk over, Martha Stewart schreef er in 2013 een recept voor en zelfs de Libelle noemt graankommen allang naar een spiritueel leider.

Hip zijn ze dus niet, maar dat vind ik een slechte reden om weg te blijven van een lekker hapje. Dat leek zo’n Buddha bowl me namelijk wel, een fijne snack. In potentie, in ieder geval, want in de praktijk ligt veel knagen op rauwe groente en onversierde granen op de loer. Geïnspireerd door een recept van Simone van Foodquotes (het blog waar ik deze maand aan werd gekoppeld in de Food Blog Swap) besloot ik zo’n knappe kom ook echt lekker te maken. Met een flinke dot Aziatische smaak, uiteraard.

Op naar een Buddha bowl met het volume op 10. Ga je mee?

Wat is een Buddha bowl?

Eerst even de basis: wat is een Buddha bowl? Mijn favoriete definitie is van Jenny van Dinner, A Love Story: “rice, veg, sauce, done”. Wat zij er niet bij zegt, maar wat wel bijna verplicht lijkt te zijn, is dat de ingrediënten zo mooi mogelijk in een kom moeten liggen.

Het “rijst” deel van de definitie is trouwens los toe te passen. Andere graankorrels (spelt, quinoa, couscous, …) of zelfs noedels mogen ook onderin de kom liggen.  Daarbovenop komen dan veel groentes (het liefst in verschillende kleuren), vaak iets met plantaardige proteïne (bonen, tofu, tempeh, nootjes) en dressing.

Of Boeddha wat met de kommen te maken heeft, is twijfelachtig. De Boedhhistische monnik in dit verhaal denkt dat het een kwestie is van een uit z’n context getrokken religieuze term. De schrijvers van Buddha’s Diet, daarentegen, denken dat de naam te maken heeft met wat Boeddha at. Hij ging, zo vertellen ze hier, ’s ochtends het dorp rond met zijn kom en at alleen wat mensen daarin deden als gift- vaak rijst en groenten.

Hoe de kom ook aan z’n naam komt, het lijkt in ieder geval duidelijk dat niet elke Buddha bowl op Instagram t gevolg is van religieuze toewijding. Nou ja, misschien een quasi-religieuze toewijding aan mooie plaatjes van eten?

Goed, genoeg overpeinzingen. Laten we lekker een Buddha bowl bouwen.

Buddha bowl basis: de granen

Simone van Foodquotes maakt haar versie van de Buddha bowl op basis van spelt. Wat een goed idee- ik ben dol op de elastische hartigheid van parelspelt. Die houden we er dus in, maar met een trucje van Jenny om de korrels meer smaak te geven. Namelijk: ze even opbakken met knoflook en gember voor het koken. Zo heeft je basis al extra smaak nog voordat er iets op ligt.

Groenten voor je Buddha Bowl

Tijd om te spelen. Hoe meer kleur in je Buddha bowl, hoe beter. Omdat je zoveel mogelijk kleurtjes wilt verzamelen, heb je van elke groentesoort maar een beetje nodig. Restjes zijn dus je vriend. Groentela leeg, buikje vol, helemaal goed.

Je kunt al die groenten mooi klein gesneden en rauw op je kom leggen. Maar vandaag gaan we een stapje verder voor Heel Veel Smaak. Gelukkig betekent dat niet gelijk ook Heel Veel Werk. Een snel tripje door een hete pan met wat sojasaus doet namelijk vaak al wonderen. Paprika wordt er bijvoorbeeld heel fijn van. In ruitjes snijden, hard bakken met wat zoute sojasaus en je hebt een pan vol zoet-hartige stukjes sappigheid met bite.

Komkommer geeft een fijn fris, waterig contrast aan de intense paprika. Stukjes opwekkende lente-ui voegen een boel extra smaak toe zonder extra geknaag. Met z’n drieën garanderen ze een klein smaakfeestje in je mond. En dan zijn we er nog niet.

Knapperige tofu is de beste tofu

Als eiwit voor de luide Buddha bowl heb ik tofu gekozen. Fijn iets zachters tussen je tanden naast alle stevigheid. Dit is uiteraard niet zomaar tofu, maar tofu die Bon Appetit “actually-good tofu” heeft genoemd. Het geheim zit hem in je vingers. Die gebruik je om de tofu in brokken met rafelige randjes te scheuren. Daarna droog je hem tussen een paar lagen keukenpapier. Als je de stukken vervolgens rondom goudbruin bakt, worden de uitsteeksels extra knapperig en onweerstaanbaar. Na het bakken een flinke snuf zout erover en je herkent je brave witte blok niet meer terug.

Pindadressing voor het laatste zetje richting heerlijkheid

Alle knapperige, luide, frisse smaken worden in dit recept bij elkaar gehaald door een romige pindadressing. Er zit flink wat knoflook en pindakaas in, zoals je zou verwachten van een goed pindasausje. Deze dressing gaat echter voorbij de zoetige logheid van veel pindasauzen door een scheutje azijn en flink wat geraspte verse gember. Zing! Van comfortabel en ongevaarlijk naar opgewekt en sprankelend in een paar seconden.

Heb je liever een dressing zonder pinda’s? De dressing in dit recept voor gebakken rijst werkt hier ook heel goed.

Daarna is het alleen nog een kwestie van alle ingrediënten mooi in een kom leggen, de dressing erover druppelen en voila- een Buddha bowl met het volume op 10.

Heb je al trek? Aan de slag dan, Buddha bowl bouwer.

P.S.: Liever nog meer groente in je kom? Deze broccolisalade is fijn. Of toch liever noedels? Probeer deze noedels met kip en broccoli eens.

Recept voor een Buddha bowl met het volume op 10

Buddha bowl in gras: parelspelt, groente en knapperige tofu in een witte kom

Buddha bowl met het volume op tien

Niet alleen gezond, maar vooral barstensvol smaak, deze Buddha bowl met knapperige tofu en luxe dressing
Bereidingstijd 40 minuten
Totale tijd 40 minuten
Porties 4 personen
Keuken Amerikaans

Ingrediënten
  

  • 500 gram tofu
  • Zout
  • Neutrale olie
  • 1 sjalot gesnipperd
  • 2 tenen knoflook 1 fijngesneden + 1 geraspt of geperst
  • 2 stukjes gember ter grootte van een teen knoflook geraspt
  • 250 gram parelspelt of ander graan naar keuze
  • 2 rode paprika's
  • ½ komkommer
  • 3 lente-uien
  • 50 gram pindakaas
  • 1 eetlepel wijn- of rijstazijn
  • snuf suiker
  • tabasco of sambal naar smaak
  • scheutje zoute sojasaus ongeveer 1 theelepel

Aan de slag
 

Tofu voorbereiden

  • Scheur de tofu met je handen in blokjes van ongeveer 5×5 cm. Door het scheuren krijgen ze een onregelmatig oppervlak en dat is goed voor de knapperigheid.
    Leg een paar vellen keukenpapier op een groot bord en leg hier de tofubrokken op. Bestrooi met een beetje zout, leg nog een paar velletjes keukenpapier op de tofu en dan een groot bord. De tofu wordt nu geplet tussen de twee borden. Daardoor wordt hij droger en hoe droger je tofu, hoe knapperiger hij bakt.
    Laat de tofu minstens tien minuten staan terwijl jij verder gaat met de andere voorbereidingen.

Parelspelt koken

  • Laat een diepe pan met zware bodem warm worden en giet er een scheutje olie in. Bak hierin de gesnipperde sjalot, de fijngesneden teen knoflook en de helft van de geraspte gember eventjes aan.
    Roer de parelspelt er doorheen en giet er genoeg water bij om de korrels ruim onder te zetten. Breng aan de kook en laat zolang pruttelen als de verpakking aangeeft (vaak een minuut of 20).
    Houd de pan in de gaten en giet er nog wat water bij als hij op enig moment droog lijkt te koken. Roer regelmatig door om aanbakken te voorkomen.
    Proef tegen het einde van de kooktijd of de spelt gaar is. Zo ja, giet hem af. Zo nee, blijf koken en proeven tot hij wel gaar is en giet hem dan af.

Groente voorbereiden

  • Snijd de paprika in grote ruitjes. Schil de komkommer, halveer hem in de lengte en snijd hem in schuine plakjes. Snijd de lente-ui in dunne plakjes.

Dressing maken

  • Roer de pindakaas los met het geraspt teentje knoflook, de tweede helft geraspte gember, de azijn, suiker en tabasco of sambal naar smaak.
    Giet er ongeveer 75 ml heet water bij en roer stevig tot de pindakaas, smaakjes en water samen saus vormen. Als je net begint met roeren, doet de klonterige massa vermoeden dat dat nooit zal gebeuren. Maar als je onverstoorbaar doorroert, wordt het echt saus.
    Giet er nog wat water bij als je de dressing dunner wilt. Proef. Voeg meer azijn, zout, suiker of pittige saus toe tot de dressing opwekkend en luxe smaakt.

Tofu en paprika bakken

  • Laat een grote koekenpan heet worden en giet er genoeg olie in om de hele bodem met een gul laagje te bedekken. Dat is best een hoop olie, maar je moet wat overhebben voor knapperige tofu. (Bovendien blijft de meeste olie achter in de pan na het bakken.)
    Leg de tofublokken in de olie en bak ze tot ze diep goudbruin zijn.
    Draai ze dan om en bak een andere kant goudbruin. Dikke blokken kun je daarna nog een kaar kantelen en bakken zodat er drie kanten goudbruin zijn. Leg de tofu als hij knapperig is op een bord met droog keukenpapier om uit te lekken.
    Strooi er nog wat zout over terwijl de tofu warm is.
  • Giet de meeste achtergebleven olie uit de pan en doe dan de paprikaruitjes in de hete pan. Bak ze tot ze zacht beginnen te worden en giet er de zoute sojasaus over.
    Bak tot de sojasaus verdampt is en er heerlijk hartige paprika in je pan ligt.

Buddha bowls opmaken

  • Zet vier kommen klaar. Schep in iedere kom een kwart van de gare parelspelt. Verdeel er de paprika, komkommer en knapperige tofu over.
    Giet een ruime lepel dressing over iedere kom (zet de rest op tafel zodat iedereen naar smaak meer kan sprenkelen) en bestrooi met de gehakte lente-ui. Eet.
Vragen of tips over dit recept? Deel ze hieronder bij “Reacties”.

Pin voor later

Laura is als drukke co-ouder altijd op zoek naar de volgende makkelijke, best-wel-gezonde maaltijd. Inmiddels heeft ze meer dan 10 jaar kookervaring als moeder en een diploma als leefstijlcoach om daarbij te helpen. Hier deelt ze de recepten die ze ontdekt.

Laat hier je reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recept score