Deze 10 dingen móet je proeven in Maleisië (+ 1 ding om over te slaan)
In de zomer van 2018 bonden de echtgenoot en ik elk een koter op onze rug en trokken we zes weken door Maleisië. Wat een droom- (bijna) al mijn favoriete smaken bij elkaar op een makkelijk bereisbaar eiland in de zon. Hieronder de tien dingen waar ik nu nog hongerig aan terugdenk, plus één ding om vooral te vermijden.
1 Begin de dag goed met pittige soep
Mijn voorbereiding voor de reis bestond vooral uit lezen over de lokale keuken. Laksa (pittige noedelsoep met veel zuur en vissmaak) kwam vaak voorbij, dus de eerste ochtend in Kuala Lumpur greep ik mijn kans. Hup, laksa als ontbijt (bij Sisters Crispy Popiah). Hij zat vol stevige rijstnoedels, veel citroengras en genoeg pit om de laatste droomresten weg te blazen. Een gekookt eitje erin, ijskoffie ernaast en voila- een perfect begin van ons Maleisische avontuur.
Een paar weken later realiseerde ik me dat ik geluk had gehad met die vriendelijke eerste portie. Latere laksa’s brachten me regelmatig aan het hijgen. Sommigen waren zo pittig dat ik met tranen over mijn wangen op moest geven voor het eind van de kom. Misschien wel handig dus om te informeren hoe pittig de laksa is voor je je dag ermee opent.
Mocht laksa voor twaalven sowieso te heftig klinken, dan heb ik een fijne Maleisische formule voor je:
2 Toast + kaya + een zachtgekookt ei = ontbijtjackpot
Tot mijn verrassing kwamen we in alle Maleisische hoeken en gaten geroosterd brood tegen. Mooi als alternatief voor rijst als ontbijt, zeker als er zoete, romige kaya (kokosnootjam) en een twee minuten gekookt ei op zit. Ik weet, dat klinkt niet erg aanlokkelijk, maar in z’n beste versie is de combinatie onweerstaanbaar. De kaya is zoet en zwoel en kan zonder ei best heftig zijn. Met dat ei, en het bijbehorende scheutje sojasaus, is de toast helemaal in zoet-zoute, romig-stevige balans.
Wij aten zo’n prachtig gebalanceerd broodje bijvoorbeeld bij Kopitiam Sri Cemerlang in Kota Bharu. Een local troonde ons mee naar deze ontbijthemel met het uiterlijk van een hangar en leerde ons een nuttige les: de beste plekjes zou je zelf zo voorbij lopen. Vragen dus!
Natuurlijk kom je met de Lonely Planet ook een eind als er geen goed ingevoerde Maleisiër voorhanden is. Die bracht ons in ieder geval naar misschien wel het meest idyllische maal van onze reis:
3 Pizza voor je bucket list op Tioman eiland
Als ik had geweten dat ik “pizza eten op een strand in de jungle” op mijn bucket list kon zetten, had ik dat gedaan. Stel je voor: Het is een uur of zeven op één van de mooiste eilanden van Maleisië. De zon kondigt paars en oranje zijn vertrek aan. Je tenen spelen met wit zand onder je strandstoel en je bijt door sappige plakjes worst en gesmolten kaas in een knapperige korst. Op de achtergrond wuiven palmen en je kijkt uit over de Stille Oceaan.
En dat bestaat dus gewoon, bij Sunset Corner in Air Batang op Tioman eiland. De pizza zelf was niet legendarisch- hij leek meer op een vers gemaakte Dr Oetker dan op iets uit een Italiaanse houtoven. Maar de setting, jongens, de setting. Dit is waarvoor je in het vliegtuig stapt en uren op een te koud geairconditionde boot hangt. Ik wel, in ieder geval.
4 Of eet noedels op een heerlijk strand
Pulau Pangkor is onder westerse toeristen een stuk minder populair dan Tioman, maar wij hadden er een paar relaxte stranddagen. Schommelen in een hangmat, schelpen zoeken en “eenhoornmelk” slurpen (banaan-ananas milkshake met een toef slagroom en een kers; het droomdrankje van mijn vierjarige) – veel beter wordt een strand niet. En als er dan ook nog een restaurant als Nipah Deli is, wordt het ronduit jammer om er niet heen te gaan.
Bij Nipah Deli eet je met je voeten in het zand noedels met versgemaakte Maleisische smaken erover. Ik at bijvoorbeeld pittige inktvis en heb zelden zulke verse, perfect malse inktvis gegeten. De echtgenoot at goede pittige kip en de koters hebben het nog over de chocoladefondue. Zelfs na bijna zes weken lang noedels eten, werd ik hier heel blij.
Uiteraard beperken de lekkere hapjes zich niet tot de stranden in dit land dat beroemd is om z’n street food. Dat vind je overal, maar dit was mijn favoriet:
5 Noedels eten op de stoep in Georgetown
De inwoners van Georgetown lijken licht geobsedeerd door lekker eten (ik snap ze). Op welk tijdstip je ook rondloopt, iemand is ergens iets lekkers aan het verorberen. Vaak doen ze dat bij stalletjes langs de straat. Per stalletje maken ze maar één of twee dingen (hier een stalletje voor oesteromelet, daar een stalletje voor curry mee noedelsoep) en dan ook Echt. Heel. Goed.
Handig is het als de stalletjes zich verzamelen rond een kopitiam (“koffiehuisje”, hoewel dat veel meer Starbucks klinkt dan het is), die tafeltjes op de stoep zet en drankjes verzorgt. De bedoeling is dat je tenminste één drankje bestelt, en je eten bij elkaar zoekt bij de stalletjes er omheen. Mijn favoriet char kuey teow (gebakken noedels met kokkels en Chinese droge worst) ontbrak zelden en de koters kregen zes weken lang geen genoeg van de gebakken kip met rijst en zoete Chinese pannenkoekjes.
Het leukste street food in Georgetown aten we op de hoek van Lebuh Kimberley en Lebuh Cintra, in het beschermde oude deel van de stad. Tot groot plezier van de peuter werden de noedels er voor onze neus gewokt op open vuur: “Brand, mama! Er is brand!” Een vurig, smakelijk avontuur midden op een drukke stoep.
Sowieso loont het vaak de moeite om ’s avonds een rondje te lopen om avondeten te vinden. Wij deden dat in ieder geval met succes, bijvoorbeeld in Penang:
6 Hier eet je kneiterverse naan uit een tandoor op wieltjes
Penang National Park is een stukje oerwoud niet ver van Georgetown, met indrukwekkend groen en kleine bootjes die naar witte stranden varen. Wij wandelden naar Pantai Kerachut en even dacht dat ik nooit meer weg zou willen onder de palm waar we onder uitbliezen (best heet, 15 kilo peuter op je rug in de jungle). Maar een gekoelde kokosnoot en een uur keihard chillen later had ik weer moed- en trek. Op naar de volgende pitstop.
Een minuut of vijf bij de ingang van het park in Teluk Bahang vandaan (voorbij een groot Chinees restaurant en een moskee, tot je aan de rechterkant winkeltjes ziet), kwamen we twee heel vriendelijke jongens tegen met een tandoor-oven op wieltjes. We aten gloeiendheet naanbrood en een stuk kip met muntchutney bij ze. Het leven wordt niet veel beter hoor, dan je moeie spieren laten rusten met supervers brood en sappige kip op je bord.
Zelfs de kleuter koos voor naan in plaats van de (prima) pizza die ook uit de tandoor kwam. (Ik weet dat die pizza prima was omdat de peuter hem wel selecteerde.) Brood bakken kunnen ze in Maleisië, en niet alleen naan:
7 Kijk nou, ze bakken roti canai naast de speeltuin
De echtgenoot wilde wandelen in échte jungle (ik denk dat ‘ie bedoelt: met veel insecten en weinig comfort), maar ik wilde niet naar de malariamuggen van het beroemde Taman Negara. Dus namen we de jungle train naar Dabong voor het Gunung Stong State Park. (Officieel heet die trein de East Coast Line, maar dat klinkt een stuk minder stoer, dus laten we dat weer vergeten.)
Eenmaal daar bleek dat je met twee minimensen op sleeptouw niet serieus de jungle in komt (verrassend, ik weet het)- op lastige stukjes was er steeds een leuning voorhanden. Hallelujah, want zo vond ik het al spannend genoeg.
Een local snapte niet waarom we het woud in wilden: “There’s just green stuff there”, maar ik vond m mooi. Nog mooier, echter, vond ik het om weer terug in het dorp te zijn en uit te puffen met een verse ijsthee in mijn hand. Koters blij met de speeltuin (al-tijd hun favoriete onderdeel) naast het terras, helemaal fijn.
En toen zat dat terras opeens vol smakkende mannen. Om een uur of zes ging het keukentje namelijk open om roti canai te bakken. Stapels platbroden met currydip vlogen over de toonbank en waren het perfecte besluit van een dag wandelen. Ze waren gloeiendheet, vettig genoeg om onze lippen te laten glanzen en vol donkere plekjes voor dat houtovensmaakje. We kregen er pittige currydip bij die bleef uitnodigen om de volgende hap te nemen. Yum. En dat was nog niet het laatste gebakken deeg waar we enthousiast van werden.
8 Dat is nog eens een mangopannenkoek
Op het strand van surfersparadijs Cherating vonden de koters een klein eethutje-zonder-naam waar een vriendelijke mevrouw strandsnacks klaarmaakte. Rekenen kon ze niet (vaak in haar eigen nadeel), maar pannenkoeken bakken des te beter. Haar mangopannenkoek aten we we vier keer in drie dagen, zo fijn was hij. De pannenkoek zelf was eigenlijk niet eens het punt- dat was het vruchtvlees van minstens twee volmaakt rijpe mango’s waar hij onder bedolven was. Man oh man, wat een zoet, sappig, intens geparfumeerd feestje op een bord.
Sowieso waren we verrukt door al het zoete tropische fruit dat we konden kopen. Mangosteen, drakenfruit, bossen en bossen ramboetans. Op een gegeven moment gingen de koters om appels vragen, maar ik kon er geen genoeg van krijgen. Toch was het niet alleen tropisch fruit dat ons zoet hield.
9 Aardbeien plukken in de Cameron Highlands
Ja, echt. De Cameron Highlands zijn door hun hoogte een stuk koeler dan de rest van het land en aardbeien voelen zich er goed thuis. Koloniale Britten met heimwee brachten de rode vruchtjes naar Maleisië en inmiddels vormen ze de basis voor een behoorlijke industrie- van kwekers en van toeristenvermaak.
Hoewel het een beetje suf voelde, deden we daar toch goedgemutst aan mee. Neergestreken in Tanah Rata, namen we een taxi naar Raju’s Hill Strawberry Farm om zelf aardbeien te plukken. Die waren duurder dan de geplukte exemplaren in de winkel, maar de koters voelden zich heel stoer, zo in de weer met hun schaartje.
Voor mij kwam het beste deel van de trip toen we klaar waren met plukken. Raju’s Hill heeft namelijk ook een café en daar doen ze fijne dingen met aardbeien. Dopen in gesmolten chocola, bijvoorbeeld, en ze op versgebakken scones met room leggen. Dat is lekker snacken, maar nog niets vergeleken met het verse aardbeiensap. Het smaakte naar vloeibare aardbeiensnoepjes, maar dan fris en opwekkend en zo dik dat ik het net door het rietje omhoog kreeg. In Nederland ben ik al fan van aardbeienmelk, maar dit was het volgende niveau van heerlijk.
Ohoh, we naderen het eind van de lijst. We moeten het maar een andere keer hebben over Thaise rundvleessalade bij Duyong in Cherating, thee tarik, zelfgevangen visjes op de barbecue en al die andere lekkere dingen die we tegenkwamen, want deze lijst is niet compleet zonder rijst-met-prutjes.
10 Langs de weg aan de rijsttafel
Het is zo fijn reizen als je niet hoeft na te denken over de veiligheid van wat je in je mond stopt. In zes weken zijn we nergens ziek van geworden. Toen we de eerste avond een verse mangoshake op een markt stonden te slurpen (voorgesneden fruit, melk, ijsblokjes van onbekende origine- de GGD zou er een hartverzakking van krijgen) dacht ik even “ohoh”, maar dat bleek onnodig. Ik weet niet hoe ze het doen, die Maleisiërs, maar ze weten de bacteriën onder de duim te houden.
Dat betekent dus dat we overal en alles konden proeven. Ah yeah. Voor de lunch deden we dat vaak bij een soort rijsttafel buffetten. Zelfs de eenvoudigste uitvoering had verschillende soorten kip, stoofvlees en ei, plus een stuk of vijf, zes groentegerechten om naar believen over je rijst te scheppen. Meer ambitieuze plekken hadden een veelvoud.
De koters kozen altijd witte rijst met een stuk gegrilde kip- plus een gebakken ei als ze in een avontuurlijke bui waren. De echtgenoot en ik leefden ons uit met de groenten, want die kwamen we verder wat minder tegen. Lekker groen, vezels en vitaminen tanken voor we ’s avonds overgingen op de houtskoolgeroosterde saté en gebakken noedels.
Maar dat is eigenlijk niet fair tegenover de rijst-met-prutjes, want dat is gewoon een heerlijk maal op zich. Het eten was meestal vers gemaakt, met een eigen smaakje voor elke groente- of vleessoort. Doordat je kleine porties kunt scheppen, kun je een festival aan smaken proeven zonder met je bovenste knoop open van tafel te rollen. Zelfs als je je hele vakantie alleen bij dit soort plekken eet, ga je een hoop lekkere dingen tegenkomen.
Dit kun je beter vermijden
Lekker eten in Maleisië is dus makkelijk en zorgeloos. Maar val alsjeblieft niet in de valkuil waar ik uit op moest krabbelen. Ik had van tevoren zoveel gelezen over het heerlijke eten in Maleisië, dat ik verwachtte op elke straathoek een feest van vers, spotgoedkoop en goddelijk lekker eten tegen te komen.
Ik chargeer, maar het was niet erg ver van de waarheid. Eenmaal in Maleisië was het dus een onplezante verrassing dat er ook gewoon koks wonen die er soms met de pet naar gooien. En dat veel tentjes denken dat toeristen elke avond dezelfde, gebakken noedels willen eten.
Daar moest ik omheen leren bestellen en dat kostte even. Aan het eind van week 1 schreef ik in m’n dagboek: “Het eten is okay, maar ik heb nog geen spektakel op m’n bord gehad. Wél al twee keer soep die zo pittig was dat ik m niet op kreeg.” Het werd beter (zie boven). Maar daartussen moest ik dus mijn verwachtingen aanpassen.
Nou wordt een mens daar niet slechter van, van een beetje aanpassen. Maar chagrijniger soms wel en dat is zonde van je vakantie. Mocht je naar Maleisië gaan, doe dan dus niet wat ik deed. Bereid je erop voor dat je een aantal middelmatige maaltijden tegen gaat komen. Dan kun je verder zonder aanpassingsproblemen genieten van al het heerlijks dat je zeker ook tegen gaat komen.
Slamat makan, reislustigerd.
P.S.: Zin om nog meer weg te dromen? Ellen ging naar Thailand met kinderen en schrijft daar heerlijk over.
reacties
Ilya
Ha! Leuke tips en het water loopt me in de mond :).
En je tip aan het eind is een goeie en ook wel goed verklaarbaar. Hoe meer lokaal (voedsel) je eet, des te vaker kom je bij echt spotgoedkope plekjes waar vooral locals komen. En hier is inderdaad aardig verschil in kwaliteit (en smaak). Lokale tentjes die voor de buurtbewoners koken in een buitenwijkje kan een ‘hit or miss’ zijn. Hebben wij ook vaak meegemaakt maar hoort erbij. Ook vinden we de helft van de tentjes in de toeristische gebieden vaak tegenvallen, bijvoorbeeld in foodcourts etc.
Er zijn een enorm aantal goede foodbloggers waar je vaak goede tips vandaan kunt halen. Natuurlijk zijn dingen persoonlijk en ook aanbevolen plekjes kunnen eens tegenvallen, maar wij hebben hier regelmatig echte pareltjes vandaan. Tijdens onze laatste trip hebben we grappig genoeg ook veel via Google Maps (reviews) gevonden. Gewoon in het gebied waar je bent naar restaurants zoeken en dan de reviews bekijken. In tegenstelling Tripadvisor zijn de Google reviews wat eten betreft een stuk ‘eerlijker’.
Wat betreft eten op straat. Als er tien restaurantjes op een rij staan is het inderdaad vaak zo dat ze niet alle 10 fantastisch zullen zijn. Wij staan altijd verbaast te kijken als lokale vrienden massaal naar nr3 gaan, en de rest steevast overslaan. Een jaar later zitten ze ineens allemaal bij nr7 :).
Laura
Dag Ilya, dank! Het leuke aan Maleisië vind ik dat het gewoon ook kán, eten bij die spotgoedkope achterafplekken. Dat was in india bv wel anders… Goede tip om ze met Google Maps reviews te vinden. Ga ik tijdens onze volgende reis gelijk proberen.
Christien Absil
Dag Laura, toevallig kwam ik op je site, en mijn oog viel op je reiservaring in Maleisië. Het is zo herkenbaar voor me! Ik was er 30 jaar geleden tijdens mijn studie. Toen nog een weinig toeristisch land, de backpackers die in Penang waren voor verlenging van hun Thailand visum zaten alleen maar te klagen. Gelukkig hadden we diverse (Chinese, Maleise en Indiase) lokale vrienden die ons konden introduceren in de verschillende keukens en eetgewoontes. Daardoor ontdekten we de meest fantastische foodstalls. Geweldig dat je als student drie keer per dag kon uit eten. Ook toen al was hygiene geen probleem.
Laura
Wat leuk! ook wel heel cool, om door de locals wegwijs gemaakt te worden. 🙂