Focaccia voor op een onbewoond eiland
Brood is mijn onbewoond-eiland-eten. Oventje, meel, gist op dat eiland en mij hoor je niet meer. Nou ja, ik hoop ook op zoet water. Misschien wat kaas, tomaten… Nee, ik ga niet hebberig doen. Brood en water en ik houd het wel uit tot de reddingshelikopters komen.
Nou is het ene brood het andere niet. Ik vind het zelden echt vies, maar er kruimelt een hoop middelmatig brood in de wereld. Zoals ik al eens mopperde, is brood uit mijn oven helaas vaak van die categorie. Het wil wel, maar het kan het niet. Uiteraard betekent dit niet dat ik het niet blijf proberen. Mijn liefde is koppig.
Daarbij is hulp van receptschrijvers die ik vertrouw erg welkom. Van Luisa Weiss, bijvoorbeeld. Luisa schrijft op thewednesdaychef.com over het eten in haar leven met twee kleine mannen en een hoop werk. Ze maakt zelf jam en soep en magische dingen van groente. Haar gestoofde rode kool staat elke winter een aantal keer op onze tafel. Als je een keer een knuffel in een kom nodig hebt, raad ik haar soep met rijst en gesmoorde kool van harte aan. Oeh, en als je niet onmiddellijk zin krijgt in broccoli als je leest wat ze schrijft over Marcella Hazans broccoli en pasta soep, ben je heel anders dan ik.
Het lekkerste brood dat ooit uit mijn oven kwam
Maar ik dwaal af. Luisa bakt ook brood. Deze foccaccia van Saltie, bijvoorbeeld. Ze vertelt dat hij beroemd is en ik begrijp waarom. Het begint met z’n uiterlijk. Goudbruin, nonchalant en stoer. Dan bijt je erin en die korst, jongens, die korst. Vol met olie en zoutig en knapperiger dan enig ander brood dat ooit uit mijn oven kwam. Dat is nog niet alles, want vervolgens landen je tanden in elastisch, gistig kruim met een heleboel gaatjes en nog meer heerlijke, vettige smaak. Met zoveel olie en zout is het geen brood voor timide types, maar dat betekent alleen maar dat er meer is voor de rest van ons.
Als je het hele brood niet in één keer op krijgt, kun je goed verpakte stukken nog een tijd bewaren in de vriezer. Eenmaal ontdooid is het niet zo verbijsterend lekker als vers, maar nog steeds heerlijk genoeg om van een broodje ei met kimchi een volwaardige maaltijd te maken.
Kortom, ik moet naar mijn onbewoonde eiland ook een fles olijfolie meenemen zodat ik dit brood kan bakken. Maar dan hoeven die helikopters zich wat mij betreft ook niet meer te haasten.
P.S.: Misschien moet ik toch ook zelfgemaakte kimchi meenemen naar dat eiland. Gezond, eindeloos houdbaar en ik word er altijd blij van. En kan iemand dan ook af en toe een tropische groene smoothie komen brengen?
Ontdek ook
Saltie’s foccaccia
Mijn favoriete focaccia
Keukenbenodigdheden
- bakpapier
Ingrediënten
- 800 gram bloem
- 1,5 eetlepel zout
- 1 theelepel gedroogde gist
- 60 ml olijfolie
Aan de slag
Maak het deeg en laat het rijzen
- Meng de bloem met het zout en de gist. Schenk er 850 ml water bij en roer met een grote lepel tot je een plakkerig deeg hebt. Giet de olijfolie in een grote bak of kom en schraap het deeg erop. Aan de randen van het deeg verzamelt zich wat olijfolie. Schep die over de hele de bovenkant van het deeg. Dek de bak goed af en en zet hem in de koelkast om te laten rijzen- minstens 8 uur en maximaal 2 dagen.
Bak de focaccia
- Leg bakpapier op een bakplaat. Giet het deeg erop en duw het zoveel mogelijk uit elkaar. Zet de plaat op een warme plaats en laat het deeg rijzen tot het ongeveer verdubbeld is. Als het klaar is, is het kamertemperatuur, flink uitgespreid en wat steviger.
- Verwarm de oven voor op 225 graden. Duw het deeg gelijkmatig uit over de bakplaat en trommel er kuiltjes in met je vingers. (Luisa legt uit: “alsof je piano speelt”.) Als er nog olijfolie aan de zijkanten over is, verspreid je die weer over de bovenkant van het deeg. Bak het brood tot het diep goudbruin is, ongeveer 25- 30 minuten. Je wilt echt goed bruin brood, anders is de binnenkant snel te klef. (Het brood op de foto's is eigenlijk net niet donker genoeg.) Laat het brood een beetje afkoelen voor je het van de bakplaat haalt en in stukken snijdt. Eet.