Zoveel oorzaken: overgewicht beter begrijpen
Vraag je je af welke oorzaken overgewicht heeft? Lees dan verder. In dit artikel bespreek ik namelijk de belangrijkste oorzaken van overgewicht.
Vaak hoor je dat overgewicht komt doordat je meer energie (calorieën) binnenkrijgt dan je verbruikt. De overtollige energie sla je op als vet en daardoor word je zwaarder. Helaas is dat een beetje alsof je zegt dat iemand nat is omdat er water op hem terecht is gekomen. Het is waar, maar veel informatie krijg je er niet van. Stond hij onder de douche? Ging het opeens regenen? Sprong hij wellicht in een zwembad?
Met overgewicht is het hetzelfde. Want hoe komt het dat je meer eet en drinkt dan je nodig hebt? Wat beïnvloedt dat? En werkt dat voor iedereen hetzelfde?
Laat ik het antwoord op die laatste vraag alvast geven: nee, dat werkt zeker niet voor iedereen hetzelfde. In dit artikel vertel ik meer over een aantal belangrijke oorzaken van overgewicht en hoe mensen daarin verschillen.
Overgewicht komt niet door een trage stofwisseling
Een handige plek om te beginnen met kijken naar een energieoverschot (wat overgewicht dus uiteindelijk is), is wat een mens eigenlijk nodig heeft aan energie. In een ander artikel schreef ik al meer in detail over wat bepaalt hoeveel calorieën je gebruikt op een dag. Grofweg is dat:
- hoeveel je beweegt
- hoeveel energie de lichaamsprocessen kosten die in rust doorgaan
Dat laatste heet je ruststofwisseling en die is interessant als het gaat om de oorzaken van overgewicht.
Je hoort vaak dat mensen denken dat ze overgewicht hebben doordat hun stofwisseling “trager” is dan die van slankere mensen. Het idee is dat ze minder calorieën verbruiken doordat hun fabriekje langzamer werkt. Dat blijkt echter een misverstand te zijn.
In onderzoeken zie je dat mensen met overgewicht per dag gemiddeld meer calorieën verbruiken voor de ruststofwisseling dan mensen met een lager gewicht. Met andere woorden: om gewoon in leven te blijven hebben ze meer calorieën nodig. Dat is dus juist niet wat je zou verwachten van iemand met een “traag fabriekje”. Misschien is het dan die relatief hoge behoefte aan calorieën die overgewicht op één of andere manier bevordert?
Maar nee.
Een hoge ruststofwisseling veroorzaakt geen overgewicht
Mensen met overgewicht gebruiken gemiddeld meer calorieën op een dag, maar dat komt niet doordat ze gemiddeld een hogere ruststofwisseling hebben. Tenminste, niet als je ook rekening houdt met een andere factor: de vetvrije massa.
De vetvrije massa is het lichaamsgewicht min de vetmassa. Het zijn dus je botten, spieren, bloed, organen en dergelijke; eigenlijk alles behalve het vet in je lichaam. Die weefsels gebruiken allemaal energie om te blijven bestaan. Een grotere vetvrije massa betekent dus een groter gebruik van calorieën voor de ruststofwisseling.
Nou gaat die vetvrije massa bij overgewicht samen met de vetmassa omhoog. Dat komt voornamelijk door spieren die zich ontwikkelen om het extra gewicht te dragen en verplaatsen. Een lichaam met overgewicht heeft gemiddeld dus een grotere vetvrije massa en gebruikt meer calorieën. Maar als je de vetvrije massa statistisch corrigeert verdwijnt dat effect. Je ziet dan niet meer dat mensen met overgewicht gemiddeld meer calorieën verbruiken voor de ruststofwisseling.
En toch zit er iets in die ruststofwisseling
Er is echter wel een relatie tussen ruststofwisseling en overgewicht. Hij is alleen niet zo eenduidig als het idee van het “trage fabriekje” impliceert. Mensen met overgewicht hebben namelijk geen uitzonderlijk lage ruststofwisseling. Maar als je met je ruststofwisseling aan de lage kant van het normaal zit, is het risico dat je overgewicht ontwikkelt wel groter.
Alleen, vaststellen dát het zo is, verklaart nog niet waaróm het zo is. Ongeveer 25% van de verschillen tussen mensen in ruststofwisseling is nog helemaal niet verklaard. Als je kijkt naar hun leeftijd, sekse en (vooral) vetvrije massa, dan zouden ze hetzelfde aantal calorieën moeten gebruiken in rust. Maar dat is dus niet zo en we weten nog niet hoe dat komt.
Ook heeft een mens niet zijn hele leven dezelfde behoefte aan calorieën voor de ruststofwisseling. Je ziet bijvoorbeeld dat mensen minder calorieën nodig hebben voor de ruststofwisseling naarmate ze ouder worden. Dat hangt waarschijnlijk samen met het afnemen van de vetvrije massa doordat de spiermassa kleiner wordt.
Maar ook in periodes dat er veel of juist weinig calorieën binnenkomen past de stofwisseling zich aan.
Weinig eten betekent minder calorieën gebruiken
Waarschijnlijk heb je wel eens gehoord van de “spaarstand” waar het lichaam in gaat als je op een streng dieet bent. Na een tijdje heel weinig eten merken mensen dat ze niet meer afvallen. Dat is geen smoesje van mensen die stiekem toch meer eten, het werkt echt zo. Als je minder dan ongeveer 50% van je caloriebehoefte binnenkrijgt gaat het verbruik van je ruststofwisseling namelijk omlaag.
Voor een deel komt dat doordat je meestal ook spiermassa kwijtraakt als je afvalt, niet alleen vet. De vetvrije massa gaat dus omlaag en daarmee de caloriebehoefte. Maar in onderzoeken zie je dat de caloriebehoefte sterker omlaag gaat dan verlies van spiermassa verklaart. Er gebeurt dus meer.
Wat er nog meer gebeurt is niet helemaal helder. Deels komt het in ieder geval doordat de aanmaak van hormonen verandert en doordat het zenuwstelsel anders aan het werk gaat. In onderzoeken bij muizen zie je verder dat er minder warmte vrijkomt bij de stofwisseling als ze weinig te eten krijgen. Als er minder warmte ontsnapt, blijft er meer energie over voor het lichaam. Het vermoeden is dat dat ook bij mensen een deel van de verlaging van de ruststofwisseling verklaart.
Biologische gezien is de bijstelling van de stofwisseling nuttig, omdat hij mensen helpt om een constant gewicht te houden. Maar als het gaat om overgewicht is het een probleem. Als namelijk minder calorieën verbruikt voor je ruststofwisseling is er sneller energie over om op te slaan als vet. Zelfs als je na het dieet minder eet dan ervoor, kun je ervan aankomen.
En dit is nog maar het topje van de ijsberg als het gaat om hoe je lichaam omgaat met (de afwezigheid van) eten. Er zit een ingenieus en gecompliceerd regelsysteem achter het binnenkrijgen van calorieën. Hieronder lees je daar meer over, want dat helpt bij het begrijpen van overgewicht.
Waarom eet je eigenlijk?
Je eet om jezelf in leven te houden en omdat het lekker is. Je lichaam draait systemen om aan beide behoefte te voldoen: het homeostatische en het hedonische systeem. Het homeostatische systeem is er op gericht om alles zoveel mogelijk te houden zoals het is (bv ademhaling en lichaamstemperatuur, maar dus ook gewicht). Het is ingericht om te bepalen wanneer je eten nodig hebt en wanneer het tijd is om te stoppen met eten.
Het hedonische systeem beloont je voor het binnenkrijgen van eten en vult daarmee het homeostatisch systeem aan. Het vooruitzicht van een fijn gevoel maakt dat je op zoek gaat naar eten. Het hedonisch systeem kan bovendien ook sterker zijn dan het homeostatisch systeem. Zelfs als het homeostatisch systeem “stop” zegt, zorgt het hedonisch systeem soms dat je blijft eten.
Allebei de systemen zijn nodig voor je voortbestaan. Ze zijn dan ook hoogontwikkeld om allerlei signalen te ontvangen om je aan te zetten tot eten, of juist tot stoppen met eten. Een aantal interessante daarvan:
- Smaak: dit is een vroeg signaal voor je homeostatisch systeem dat er eten is binnengekomen
- Hormonen: in reactie op (de afwezigheid van) eten maken je maag en darmen verschillende hormonen aan om boodschappen te sturen naar je hersenen en andere organen
- Het tijdstip en de samenstelling van de voeding die binnenkomt: de 24-uurs klok van je lichaam wordt deels op tijd gezet door wanneer en welke voedingsstoffen er binnen komen
En zo zijn er nog veel meer signalen. Ik noem deze drie specifiek omdat we van alledrie weten dat er een relatie is met (extreem) overgewicht. Hieronder meer daarover.
Eten smaakt anders voor mensen met obesitas
Je lichaam gebruikt smaak dus als teken dat je voedsel binnenkrijgt. “Hee, ik proef iets. Dat betekent dat er eten binnenkomt.” Dan gaan er allerlei processen lopen om dat eten te verteren en uiteindelijk ook om te zorgen dat je stopt met eten.
In studies naar smaakbeleving zie je over het algemeen dat mensen met obesitas minder zoet, zoet en umami merken dan mensen met een gezond gewicht. Ze krijgen dus minder (sterke) signalen door van hetzelfde voedsel. Hoewel niet alle onderzoeken dit vinden, zijn er wel steeds meer aanwijzingen voor de verminderde smaakbeleving. Of die een van de oorzaken van overgewicht is of een gevolg, is ook nog niet helder. Recent onderzoek bij muizen lijkt te suggereren dat de smaakstoornis de oorzaak is voor het ontwikkelen van obesitas, of in ieder geval voor het verergeren van overgewicht nadat het eenmaal is ontstaan.
Hormonen werken anders bij overgewicht
Zowel in het homeostatisch systeem als in het hedonisch systeem spelen hormonen die gemaakt worden in maag en darmen een belangrijke rol. Als er weinig voeding in het lichaam is maakt de maag bijvoorbeeld veel van het hormoon ghreline, dat honger veroorzaakt en aanzet tot eten. En onder invloed van o.a. darmhormonen gaat het dopaminesysteem in de hersenen aan het werk om je een fijn gevoel te geven.
Bij mensen met obesitas zie je dat deze hormoonhuishouding op verschillende punten trager of minder goed werkt dan bij mensen met een gezond gewicht. Daardoor komen bijvoorbeeld boodschappen over verzadiging minder goed door en worden mensen met obesitas ook minder blij van eten.
Dit zijn complexe systemen waar veel nog niet over bekend is. Wat wel duidelijk is, is dat er dus op hormonaal niveau behoorlijke verschillen zijn tussen een lichaam met obesitas en een lichaam met een gezond gewicht.
Het tijdstip van eten kan bijdragen aan overgewicht
Het lichaam werkt in een ritme van ongeveer 24 uur. Dat merk je het duidelijkst aan slapen en wakker zijn. Je lichaam wil elke dag op ongeveer dezelfde tijden gaan slapen of wakker zijn. Maar ook allerlei andere processen, zoals hormoonafgifte en lichaamstemperatuur, maken een golfbeweging met een ritme van ongeveer 24 uur.
Je biologische klok wordt elke dag “gelijk gezet” om te zorgen dat het ritme inderdaad 24 uur blijft duren. Dat gebeurt vooral door licht dat op je netvlies valt, maar ook informatie over de timing en samenstelling van voedsel dat binnenkomt speelt mee. Eten op “normale” tijden helpt je lichaam dus om een heleboel processen netjes op de rit te houden. Eet je echter op andere tijden, dan heeft dat een ongunstige uitwerking op je stofwisseling. Dit geldt vooral voor eten laat op de avond of ’s nachts. Die ontregeling levert een groter risico op overgewicht op.
Ook de beestjes in de darmen zijn anders bij overgewicht
Er zitten biljoenen kleine organismen als bacteriën, schimmels, virussen en gisten in je darmen, die samen ook wel je darmmicrobioom worden genoemd. Dat microbioom staat al een tijdje volop in de belangstelling omdat het zo belangrijk is voor je gezondheid.
Eén van de dingen die men onderzoekt is de relatie tussen darmmicrobioom en overgewicht. In de meeste studies zie je dat de samenstelling van het microbioom anders is bij slanke mensen dan bij mensen met overgewicht. Dat voelt ook wel logisch, omdat het microbioom belangrijk is voor het opneembaar maken van voedsel. Wat de relatie precies is tussen microbioom en overgewicht is echter nog onduidelijk.
(Mocht je gehoord hebben over poeptransplantaties van slanke mensen naar mensen met obesitas: yup. Daar wordt onderzoek naar gedaan. En mensen met obesitas lijken er ook baat bij te hebben. Het effect is vooralsnog helaas maar tijdelijk en niet praktisch inzetbaar als behandeling.)
Je reden om te eten maakt uit
Hierboven vertelde ik dat we eten om twee redenen: om in leven te blijven en omdat het lekker is. Dat is echter niet voor iedereen het hele verhaal, legt Tatjana van Strien uit in haar oratie. Soms voldoet eten namelijk aan een emotionele behoefte. Zogenaamde “emotionele eters” gaan meer eten bij negatieve emoties (angst, spanning, verdriet), terwijl voor andere mensen die emoties juist maken dat ze minder eten.
Op zichzelf is eten bij negatieve emoties geen risico op overgewicht. Als je extra eet als je verdrietig bent, maar je bent zelden of nooit verdrietig, dan is er geen probleem. Het probleem ontstaat als emotionele eters herhaald of chronisch stressvolle gebeurtenissen meemaken. Dan geeft hun reden om te eten namelijk wel een verhoogd risico op overgewicht.
Onze manier van leven draagt bij aan overgewicht
Niet alleen processen in het menselijk lichaam en hoofd zijn van invloed op overgewicht. In de afgelopen decennia is het aantal mensen met overgewicht explosief gestegen. Inmiddels heeft ongeveer de helft van alle Nederlanders overgewicht en dat komt niet doordat er spontaan iets veranderde in het lichaam van al die mensen. Iets in hoe we leven draagt blijkbaar bij aan overgewicht.
De twee grootste leefstijlfactoren die van invloed zijn op de energiebalans zijn lichaamsbeweging en voedselinname. Allebei worden ze inderdaad flink beïnvloed door onze manier van leven en hoe die de afgelopen halve eeuw ofzo is veranderd. Hieronder iets meer daarover.
Bewegen is een (best moeilijke) keuze geworden
Bewegen helpt om op een gezond gewicht te komen of blijven, maar is in het dagelijks leven van de meeste Nederlanders geen vanzelfsprekendheid. Werk doen we vaak zittend. Als we meer dan een kilometer of 10 reizen doen we dat bijna altijd in de auto of openbaar vervoer. We vermaken ons vaak door achter een beeldscherm te zitten.
Bewegen is dus veel meer een keuze geworden en iets dat in de vrije tijd georganiseerd moet worden. Die keuze wordt beïnvloed door een hoop factoren. Bijvoorbeeld:
- de fysieke omgeving: in een buurt met veel verkeer, weinig sport- en speelplekken en weinig fietspaden is regelmatig bewegen lastiger
- opleiding/kennis: de kans dat je regelmatig beweegt is een stuk kleiner als je weinig weet over het belang van beweging of hoe je die in kunt bouwen in je leven
- de mensen om je heen: de gebruiken, gewoontes en houding van mensen waar je veel mee omgaat zijn ontzettend bepalend voor hoeveel je beweegt. Een beetje gechargeerd: de kans dat je regelmatig beweegt is een stuk kleiner als je vrienden altijd op de bank zitten, je moeder fietsen stom vindt en je opa je regelmatig uitdaagt voor een potje gamen.
- inkomen: met een laag inkomen moeten de kosten van beweging concurreren met andere prioriteiten. Bovendien veroorzaken geldproblemen stress waardoor er mentaal en qua energie minder ruimte overblijft om moeite te steken in beweging.
En zo zijn er nog veel meer factoren, maar het punt zal duidelijk zijn: bewegen is een keuze die best lastig te maken kan zijn. Zo vergroot onze omgeving dus het risico op overgewicht.
Onze omgeving moedigt overeten aan
Voor voeding geldt in grote lijnen hetzelfde als voor beweging. Wat je eet lijkt op het eerste gezicht een persoonlijke keuze, maar hij wordt sterk beïnvloed door van alles en nog wat. Veel van die dingen lijken op de factoren die ik hierboven noemde voor de keuze voor beweging. Je voedingskeuze wordt bepaald door wat je kunt kopen, wat je daarover weet en hoe de mensen om je heen omgaan met eten.
Bij voeding speelt er echter ook nog iets anders. Het eten dat het makkelijkst verkrijgbaar is en dat de beloningscentra in je brein maximaal aanzet is slecht voor je lichaam. Ik bedoel dan het ultrabewerkte eten dat in elke supermarkt, op elk treinstation en bij elke benzinepomp voor het grijpen ligt.
Uit onderzoeken komt steeds helderder naar voren dat eten met een lange lijst ingrediënten nadelig is voor de gezondheid. Dat komt deels doordat er voedingsstoffen in missen zoals vitaminen en vezels. Maar daarnaast zet ultrabewerkt eten aan tot te veel eten. In experimenten zie je dat mensen gemiddeld meer eten van ultrabewerkt dan van minimaal bewerkt eten. Het eten dat het makkelijkst verkrijgbaar is, dat ons op korte termijn de grootste beloning geeft en waar we de meeste reclame voor zien, vergroot dus de kans op overgewicht.